De paperback van dit e-boek is uitgegeven door Amazon (ISBN 9781097807352).
Het boek is te koop via de websites van Amazon Duitsland, Amazon Engeland, Amazon Frankrijk, Amazon Italië, Amazon Japan, Amazon Spanje en Amazon VS.
Het boek is in het Engels verschenen (ISBN 9781980984863) onder de titel
‘Ethicisms and their Risks: 150 new cartoons about ethics at work’.
Eerste paperback uitgave juli 2019.
Eerste online uitgave september 2019.
Andere boeken van de auteur zijn:
Serieus woord vooraf Ethiek met een glimlach Ethiek is de reflectie op de moraal: het is de kritische bezinning op onze morele waarden, normen en gedragingen.
Cartoons zijn een krachtig hulpmiddel bij deze reflectie: op een beeldende en humoristische wijze beschrijven ze de huidige moraal en stellen ze deze ter discussie. Cartoons houden ons en anderen een spiegel voor en zijn daarmee ethiek met een glimlach.
Ethicismen
Dit boek bevat 150 cartoons over ethiek op het werk. Het zijn niet zomaar cartoons. Elke cartoon verwijst naar steeds een andere kenmerkende en fundamentele visie op ethiek op de werkplek. Deze visies noem ik ethicismen omdat het zelfstandige naamwoorden betreft die eindigen op het achtervoegsel –isme. Woorden die eindigen op
–isme beschrijven hoe we denken en hoe we dingen zien. Ethicismen zijn gerelateerd aan bestaande morele theorieën, doctrines en ideologieën.
Het belang van ethicismen De ethicismen die wij volgen, zijn belangrijk voor wat ethiek voor ons betekent, hoe we ethiek toepassen en welk gedrag wij van anderen verwachten. We kunnen moraliteit niet begrijpen of veranderen zonder inzicht te hebben in gehanteerde en gewenste ethicismen.
Een catalogus van ethicismen Dit boek is een catalogus van ethicismen, gepresenteerd in alfabetische volgorde. Per ethicisme geef ik een korte definitie en een beschrijving van een bijbehorend typisch risico. Het risico wordt weergegeven in de cartoon. Dank daarbij aan John Körver die de door mij bedachte cartoons heeft getekend.
Delen met anderen
Het doel van dit boek is de eigen ethicismen en de daarmee gepaard gaande risico’s te ontdekken. Hopelijk gebeurt dit met een glimlach. U kunt de cartoons ook delen met anderen om ethische onderwerpen op een luchtige en ontwapenende wijze aan te kaarten.
Veel plezier en een goede reflectie toegewenst!
1. Moreel absolutisme
De visie dat bepaalde
handelingen altijd (absoluut) goed of fout zijn. Een risico is dat ethische normen worden doorgevoerd tot in het
absurde zodat andere
normen worden geschonden.
2. Moreel abstractionisme (ook wel idealisme genoemd) De visie dat ethiek gaat over abstracte en idealistische voorschriften die niet daadwerkelijk bestaan en die niet te realiseren en operationaliseren zijn.
Een risico is dat men denkt dat ethiek geen praktische richtlijnen en handvatten kan geven.
3. Moreel absurdisme
De visie dat we leven in een irrationele, absurde wereld waarin geen absolute moraliteit bestaat, zodat mensen vrij zijn om hun eigen moraliteit te bedenken.
Een risico is dat deze visie wordt gebruikt als een excuus voor irrationeel en onethisch gedrag.
4. Moreel accidentalisme De visie dat sommige
gebeurtenissen eenvoudigweg geen oorzaak hebben maar een toevalligheid (accident) zijn.
Een risico is de ontkenning van morele verantwoordelijkheid.
5. Moreel agatisme
De visie dat het goede (in het Grieks ‘agathos’) uiteindelijk zegeviert, ook al gebeuren er moreel slechte dingen.
Een risico is dat al het
slechte wordt getolereerd.
6. Moreel altruïsme
De visie dat het dienen van andermans (in het Latijn ‘alter’) belangen de enige morele
waarde is en dat de eigen belangen er niet toe doen.
Een risico is dat de eigen rechten worden geschonden.
7. Amoralisme
De visie dat ethische normen geen eigen objectieve realiteit of basis hebben (er bestaat geen (oftewel ‘a’) moraliteit). Een risico is dat over elke ethische norm kan worden onderhandeld en dat deze daarmee kan worden ondermijnd en opgeheven.
8. Moreel anarchisme
De visie dat werknemers de ethiek van de organisatie bepalen en niet het management vanwege een gebrek aan morele autoriteit van het management (anarchisme betekent in het Oudgrieks ‘geen heerser’). Een risico is dat werknemers normen bepalen of kiezen die in hun eigen belang zijn.
9. Moreel aritmeticisme De visie dat wat moreel goed en slecht is, kan worden berekend (aritmetica is rekenkunde).
Een risico is dat men datgene wat niet kan worden berekend negeert.
10. Moreel ascetisme
De visie dat mensen en
organisaties moeten leven als een kluizenaar of monnik: het nastreven van een leven gekarakteriseerd door
zelfdiscipline en zelfontkenning via eenzaamheid, zwoegen, vasten en zuinigheid (ascese staat voor onthouding).
Een risico is het ontstaan van kleinzieligheid, bekrompenheid en kieskeurigheid.
11. Moreel ascriptivisme De visie dat mensen moreel verantwoordelijk zijn voor hun gedrag, zelfs als dat het gevolg is van de invloed van iets of iemand anders (ascriptivisme komt van het Engelse ‘ascribe’ dat
‘toeschrijven’ betekent).
Een risico is dat mensen de schuld krijgen van dingen buiten hun invloedssfeer.
12. Moreel autisme
De visie dat mensen en organisaties zich moeten afsluiten van de morele verwachtingen van anderen omdat deze
afleiden en demotiveren
(autisme komt van het Griekse woord ‘autos’ dat ‘zelf’ betekent).
Een risico is dat belangrijke (nieuwe) ethische onderwerpen en normen worden gemist.
13. Moreel autocratisme De visie dat één persoon
de absolute macht heeft
(de autocraat) om te bepalen wat ethisch is, zonder enige beperkingen of controle.
Een risico is dat de meningen van anderen er niet toe doen.
14. Moreel autocuïsme
De visie dat, net als bij het lezen van een autocue, men precies moet doen en zeggen wat anderen van tevoren
hebben vastgesteld, gepland, of voorgeschreven. Een risico is gebrek aan authenticiteit.
15. Moreel autonomisme De visie dat men dient te streven naar zelfbestuur
(autonomie) bij het bepalen van wat goed en slecht is.
Een risico is het negeren van de context en maatschappij.
16. Moreel autoritarisme De visie dat degenen met
gezag (autoriteit) moreel overwicht hebben. Een risico is dat ondergeschikten wordt opgedragen zich onethisch te gedragen.
17. Moreel bacteriofobisme De visie dat, om de eigen integriteit intact te houden, men geen enkel risico mag nemen dat mogelijkerwijs de integriteit compromitteert (men heeft een fobie voor bacteriën die de integriteit kunnen aantasten).
Een risico is passiviteit.
18. Moreel bonisme
(ook: optimisme)
De visie dat de wereld en mensen in het algemeen of in de basis goed (is ‘bon’/‘bono’) zijn, maar niet perfect. Een risico is dat het kwade wordt genegeerd.
19. Moreel bureaucratisme De visie dat ethisch gedrag voortkomt uit een administratief proces van regels en procedures, opgesteld door iemand achter een bureau. Een risico is het ondermijnen van zelfregulering.
20. Moreel caveatisme
De visie dat de belanghebbenden van een organisatie zich bewust moeten zijn (in het Latijn ‘caveat’) van hun mogelijke informatie-achterstand ten opzichte van de organisatie en dat ze daarom op hun hoede moeten zijn dat de organisatie deze informatie-achterstand niet misbruikt (afkomstig van de uitdrukking
‘caveat emptor’ dat betekent
‘koper (is in het Latijn ‘emptor’) wees bewust’). Betrokkenen moeten dus hun eigen
verantwoordelijkheid nemen.
Een risico is dat de organisatie dit gebruikt als rechtvaardiging van het eigen onethische gedrag.
21. Moreel classicisme De visie dat ethische normen vroeger (in de klassieke tijd) beter waren. Een risico is de ontkenning van veranderende omstandigheden die om
nieuwe normen vragen.
22. Moreel collectivisme De visie dat de morele
overtuigingen en acties van een individu ten goede moeten komen aan die van het collectief (de organisatie, de beroepsgroep, de maatschappij). Een risico is dat de belangen en integriteit van het individu worden genegeerd.
23. Moreel communalisme (ook: soevereinisme) De visie dat elk onderdeel (‘community’) van een organisatie autonoom en onafhankelijk bepaalt wat moreel juist is.
Een risico is dat de moraliteit van de organisatie inconsistent wordt.
24. Moreel communicationisme (ook: bespreekbarisme) De visie dat het bediscussiëren van zaken de basis vormt van ethiek en dat zaken ethisch zijn zolang ze openlijk kunnen worden besproken (gecommuniceerd).
Een risico is dat de verkeerde zaken worden bediscussieerd.
25. Moreel compartimentalisme De visie dat een persoon of organisatie verschillende en niet aan elkaar gerelateerde – oftewel compartimenten van – morele waarden en normen kan
hebben voor verschillende rollen en functies. Een risico is de afwezigheid van een alomvattende moraliteit door fragmentatie en beperkingen.
26. Moreel concretisme (ook: hypostationisme, reïficationisme en reïsme) De visie dat moraliteit dient te worden vertegenwoordigd –
oftewel uitgedrukt,
weergegeven en voorgesteld –
door concrete zaken. Een risico is dat normen die niet concreet zijn, worden genegeerd.
27. Moreel conformisme (ook: tribalisme)
De visie dat men de moraliteit dient over te nemen van de groep waartoe men behoort (men dient zich te conformeren).
Een risico is de opoffering van de eigen moraliteit.
28. Moreel consequentialisme De visie dat alleen de gevolgen en resultaten, oftewel de consequenties, van een
handeling bepalen of de
handeling goed of slecht is.
Een risico is dat er geen rekening wordt gehouden met slechte bedoelingen en slecht gedrag.
29. Moreel conservatisme (ook: ritualisme)
De visie dat men tradities dient te behouden (men is behoudend oftewel conservatief) die erop gericht zijn vaststaande en ingeburgerde morele praktijken in stand te houden, of die weerstand bieden aan
verandering in moraliteit.
Een risico is dat onethisch gedrag onverminderd aanhoudt.
30. Moreel constructivisme De visie dat moraliteit wordt ontworpen, gebouwd en
vormgegeven (oftewel
geconstrueerd), en niet wordt ontvangen en geen objectieve waarde heeft. Een risico is dat moraliteit wordt vernietigd.
31. Moreel contextualisme De visie dat ethische normen niet absoluut zijn en altijd gelden, maar afhangen van de specifieke context. Een risico is dat de context volledig bepaalt wat ethisch is.
32. Moreel contractualisme De visie dat een impliciete of expliciete afspraak (contract) tussen mensen de basis is voor wat goed en slecht is. Een risico is dat alles waarover niet van tevoren een afspraak is gemaakt, is toegestaan.
33. Moreel controlisme De visie dat mensen alleen het juiste doen wanneer ze worden gecontroleerd door toezicht, checks en inspecties. Een risico is dat mensen denken dat ze niet worden vertrouwd.
34. Moreel conventionalisme (ook: normalisme)
De visie dat mensen zich dienen te gedragen in overeenstemming met geaccepteerde morele normen (conventies) die hetzij arbitrair, hetzij artificieel zijn bepaald.
Een risico is dat mensen normen volgen die niet ethisch zijn.
35. Moreel corporatisme De visie dat de belangen van de organisatie (de corporatie) het belangrijkst zijn en altijd moeten worden gediend. Een risico is dat andere legitieme belangen worden geschaad.
36. Moreel creativisme De visie dat het acceptabel is om de situatie en normen in het eigen voordeel te interpreteren (dus creatief met de situatie en normen om te gaan), zolang de normen wel worden nagekomen.
Een risico is dat de geest van de norm wordt geschonden.
37. Moreel cynisme
De visie dat men
conventionele moraliteit op een kritische (cynische)
manier dient te benaderen.
Een risico is minachting van goede morele normen.
38. Moreel darwinisme
De visie dat alleen de beste ethiek overleeft (soortgelijk aan de leer van Darwin van de
‘survival of the fittest’). Een risico is dat ethiek wordt gezien als een competitie over wie de betere of beste ethiek beschikt.
39. Moreel deconstructivisme De visie die zich erop richt om onvolkomenheden of
inconsistenties te vinden in morele normen om ze te
kunnen afbreken (deconstrueren).
Een risico is dat dilemma’s, zoals conflicterende normen, worden gezien als het falen van ethiek en derhalve als reden voor onethisch gedrag.
40. Moreel democratisme De visie dat, op een
democratische wijze, de
meerderheid beslist wat ethisch en onethisch is. Een risico is het negeren van de morele meningen en belangen van de minderheid.
41. Deontologisme
(ook: moreel imperativisme) De visie die universele
imperatieven benadrukt, zoals morele wetten, taken, plichten en verboden (vernoemd naar de deontologie oftewel beginsel-ethiek). Een risico is dat uitzonderingen onmogelijk zijn, zelfs als de situatie erom vraagt.
42. Moreel dependentisme De visie dat de omstandigheden perfect moeten zijn, wil men in staat zijn om verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen gedrag.
Men maakt zich dus afhankelijk,
‘dependent’, van de omstandigheden. Een risico is dat er altijd een excuus is waarom men
niet verantwoordelijk is.
43. Moreel descriptivisme De visie dat ethiek slechts weerspiegelt of beschrijft hoe mensen en organisaties zich feitelijk, in het echte leven, gedragen; ethiek is niet
normatief, het kan geen
gedrag voorschrijven.
Een risico is dat ethiek geen invloed heeft op het gedrag.
44. Moreel determinisme De visie dat alle menselijke handelingen worden bepaald (gedetermineerd) door oorzaken buiten henzelf, waarbij het bestaan van vrije wil en
menselijke keuzes wordt ontkend.
Een risico is dat mensen geen verantwoordelijkheid nemen voor hun handelingen omdat die door externe factoren zijn veroorzaakt.
45. Moreel distantisme (ook: bufferisme)
De visie dat ethiek niet te dichtbij moet komen, maar op afstand (distantie) moet
blijven. Ethiek is namelijk aan de ene kant zinvol, maar aan de andere kant gevaarlijk, risicovol, en bedreigend.
Een risico is dat ethiek een marginale invloed heeft.
46. Moreel dogmatisme
Deze visie stelt onbuigzame getrouwheid aan de doctrine (dogma’s) boven rationele en redelijke bevraging ervan.
Een risico is gebrek aan
flexibiliteit en openheid voor andersluidende meningen.
47. Moreel dualisme
(ook: dilemmaisme) De visie dat de wereld wordt bestuurd door twee tegengestelde (duale) krachten. Een risico is dat alles een dilemma wordt.
48. Moreel duikbotisme De visie dat mensen moeten proberen hun verantwoordelijkheden zo veel mogelijk te ontduiken (oftewel als een duikboot onder water gaan).
Een risico is dat niemand verantwoordelijkheid neemt voor onethische praktijken.
49. Moreel eclecticisme De visie die de grenzen van bestaande morele overtuigingen niet respecteert maar ideeën van elk selecteert (‘eclectisch’
betekent het beste uitkiezend).
Een risico is de opportunistische willekeurigheid in overtuigingen en ethische normen.
50. Moreel egalitarisme De visie dat gelijkheid (egaliteit) van alle mensen de belangrijkste ethische waarde is. Een risico is dat de inzet van mensen en het leveren van output door mensen niet worden gestimuleerd.
51. Moreel egoïsme
(ook: egocentrisme en egotisme)
De visie dat goed en fout worden bepaald door de maximalisatie van de eigen (ego) belangen.
Een risico is het schaden van de belangen van anderen.
52. Moreel elitisme
De visie dat de individuen die de elite vormen, boven de moraal staan en recht hebben op privileges. Een risico is dat elites hun positie misbruiken (en naast hun schoenen gaan lopen).
53. Moreel emotionalisme De visie dat gevoelens (emoties) de basis zijn voor het bepalen van goed en fout. Een risico is het negeren van de rede.
54. Moreel emotivisme
De visie dat morele uitspraken inherent vooringenomen zijn en niets meer dan uitingen van emoties. Een risico is dat morele oordelen worden afgeschreven als emotionele uitbarstingen.
55. Moreel empiricisme De visie dat zintuiglijke (empirische) waarnemingen de betrouwbaarste of zelfs de enige bron van kennis zijn waar het moraliteit betreft. Een risico is dat mensen potentiële
morele kwesties negeren.
56. Moreel estheticisme De visie dat mooi (esthetisch) gevonden worden de hoogste morele waarde is. Een risico is dat onethisch gedrag toelaatbaar is zolang anderen dit niet opmerken.
57. Moreel etnocentrisme De visie dat het oordelen over de moraliteit van een andere cultuur louter moet worden gedaan op basis van de
moraliteit van de eigen cultuur (in het Grieks ‘ethnos’).
Een risico is onwetendheid over de specifieke aard van andere culturen waardoor onjuiste opvattingen daarover ontstaan.
58. Moreel eudaimonisme De visie die persoonlijk geluk (dat in het Grieks ‘eudaimonia’
betekent) centraal stelt binnen ethische kwesties. Een risico is de ontkenning en miskenning van andere doelen.
59. Moreel exceptionalisme (ook: