Van Pool tot Pool by Sven Anders Hedin - HTML preview

PLEASE NOTE: This is an HTML preview only and some elements such as links or page numbers may be incorrect.
Download the book in PDF, ePub, Kindle for a complete version.

 

62. DE FOEJIJAMA.

Vergezeld van een Zweedsch landgenoot, die reeds twee en vijftig jaar in Kobe woonde en van zijn vriendelijke familie voer ik den avond van dien dag met de barkas weer terug naar de "Tenjo Maroe." Den 11den November! De dagen gingen te snel voorbij en in het land van de opgaande zon schenen zij nog korter dan ergens anders. Gedurende de nachtelijke uren stoomde het schip den Stillen Oceaan in en stevende ver van de kust van Hondo, naar het Noord-Oosten. De hemel was donker, en de oneindige waterwoestijn strekte zich uit in gelijkmatige, staalgrijze tinten. Aan alle kanten was de horizon der zee donker en grijs, ginds in het zuiden, waar men, steeds vooruit varend aan Nieuw-Genua en Australië zou komen, en hier in het Oosten, waar men, steeds verder varend eindelijk de kusten van Californië zou bereiken. De landen aan den Middellandsche zee van Europa liggen op dezelfde breedte als Japan. Maar in Japan heeft men de passaatwinden, de periodieke winden van bepaalde jaargetijden; zij komen in den zomer van de zee, en brengen regen, terwijl de winter tamelijk droog is, daar dan de wind uit tegenovergestelde richting waait. In het algemeen is Japan echter kouder dan de landen aan de Middellandsche zee en ook is er een groot onderscheid van klimaat tusschen zijn Zuidelijke en Noordelijke deelen. Op het noordelijk eiland Jesso duurt de winter volle zeven maanden.

img49.png

De Foejijama.

In den middag verzocht een mijner Japansche vrienden mij uit te kijken, want nu zou de Foejijama in het Noord-Oosten opduiken. Van de kust was nog niets te zien; maar de sneeuwtop van den berg zweefde reeds flauw wit over de zee. Onze koers bracht ons regelrecht naar de Foejijama en met elk kwartier kwam de statige berg duidelijker te voorschijn. Nu vertoonde de kust zich ook als een donkere lijn, van den berg echter alleen de top met een merkwaardig regelmatigen vlakken kegel, die van boven afgesneden schijnt. Hier is de rand van den krater; want de Foeji is een vulkaan, die echter gedurende de twee laatste eeuwen rustte.

Steeds scherper vertoonden zich zijn sneeuwvelden in de kloven, maar nog steeds was alleen de top zichtbaar, hij zweefde als een droombeeld tusschen de wolken en toen wij aan de kust voor anker gingen, verhief zijn kruin zich hoog boven ons. Wij waren nu vlak bij den berg, en ik kon de oogen er niet van afwenden; vooral niet, toen de avondzon de sneeuwvelden purper deed glanzen.

De Foejijama (foeji beteekent: zonder weerga; yama: berg) is de hoogste berg van Japan. De kraterring van den sluimerenden vulkaan ligt 3778 meter boven den spiegel van de Stille Zee.

De Foejijama is ook een heilige berg. De weg naar boven is met tempels en heiligdommen bezet, en in den zomer, als de sneeuw is gedooid, gaan ontelbare geloovigen ter bedevaart naar zijn top. Hij is de trots van Japan en het heerlijkste, wat het aan natuurschoon bezit. Sedert het grijs verleden door de liederen der dichters bezongen, is hij ook door allerlei kunstenaars tallooze malen nagebootst.

Op welke voorwerpen is de kegel van den Foejijama niet te vinden! In zilver en goudkleur op de beroemde verlakte kasten, en de buitengewoon mooie, van zilver en brons vervaardigde doozen, op de kostbare vazen en schalen, presenteerbladen en schotels, op schermen en waaiers, ja op alles—altijd dezelfde berg met den afgesneden top! En voor den schilder is het een zaligheid bij den witten kegel, zich steeds een nieuwen voorgrond te denken. Ik zag eens een boek met honderd platen van den Foejijama en elke plaat gaf een anderen blik op den heiligen berg. Nu eens zag men hem tusschen de takken van den Japanschen ceder, dan weer tusschen de hooge stammen der boomen, dan weer onder hun kronen. Hier, boven een schuimenden waterval of een stil meer, welks spiegel zijn kruin weerkaatst, daar, boven een zwevende brug of een nijver dorp, boven een groep spelende kinderen, of tusschen de masten dervisschersbooten. Ik zag hem door het open portaal van een tempel en aan het einde van een der straten van Tokio; ja, tusschen de rijpende aren van een rijstveld en de geopende waaiers eener danseres!

De Foejijama is het zinnebeeld van alles, wat Nippon heet. Zijn top is het eerste punt op de Japansche eilanden, dat bij het aanbreken van den dag de stralen der opgaande zon opvangt. Als de jonge Japanner, jarenlang de wetenschap in Europa heeft bestudeerd, en in zijn geboorteland terugkeert, om zijn volk daarin te onderwijzen, tuurt hij den laatsten dag zijner reis verlangend naar den Foeji. Klein, het gezicht bleek, geelbruin, met kort geknipt zwart haar en donkere, gespleten oogen, in Europeesche kleederdracht en de handen in de broekzakken, kijkt hij urenlang naar het Noord-Oosten. Eindelijk ziet hij zijn heiligen berg, en steeds hooger en duidelijker komt de top naar voren. De Japanner vertrekt geen spier; hij glimlacht niet, en zijn oogen vullen zich niet met tranen. Maar zijn ziel jubelt van geluk en trots, dat hij behoort tot den Foejijama en het land van de opgaande zon, waar zijn voorouders in de graven sluimeren!