Van Pool tot Pool by Sven Anders Hedin - HTML preview

PLEASE NOTE: This is an HTML preview only and some elements such as links or page numbers may be incorrect.
Download the book in PDF, ePub, Kindle for a complete version.

 

71. DE VEGAREIS.

Aan Siberië en vooral aan haar kusten aan de Noordelijke IJszee is uit den nieuweren tijd een roemrijke herinnering verbonden. Met het doel een handelsweg naar en van West-Siberië te openen, had de Zweed Adolf Erik Nordenskjöld reeds twee expedities naar de Jenissei gemaakt, en in het jaar 1878 ontvouwde hij zijn plan tot den aanleg van de Noord-Oostdoorvaart. Zoo noemde men den noordelijken zeeweg naar Oost-Azië, die sedert eeuwen gezocht en vurig gewenscht werd. Het ging dus om niets minder dan Azië en Europa te omzeilen, een onderneming, die nog nooit te voren, noch later ten uitvoer is gebracht! Het daarvoor uitgezochte schip was de walvischvaarder "Vega". Aan luitenant Lodewijk Palander had Nordenskjöld, een scheepskapitein, die opgewassen was tegen de moeilijkste omstandigheden; een staf van onderzoekers van beteekenis nam de wetenschappelijke onderzoekingen en verzamelingen op zich. De bemanning bestond uit zeventien matrozen der Zweedsche oorlogsvloot. Voor twee jaar werd proviand meegenomen en gedurende een gedeelte der reis geleidden eenige kleine, met kolen bevrachte schepen de "Vega".

In Juni van het jaar 1878 verliet de "Vega" Karlskrona en richtte haar koers naar Tromsö, daarna ging zij langs Europa’s noordelijkst voorgebergte, de Noordkaap, langs de kusten van de IJszee en den mond van de Petschorarivier, die bekend is door haar dicht met bosschen begroeiden oever. Over de Karische Zee, tusschen de Siberische kusten en het lang uitgestrekte eiland Nova-Zembla, ging de reis in Oostelijke richting naar de monding van de Jenissei.

Het jaar was gunstig, geen drijfijs belemmerde de vaart der schepen, en den 19den Augustus had men Kaap Tscheljoeskin, de noordelijkste punt der oude wereld bereikt en met het hijschen der vlaggen en saluutschoten begroet. Van daar ging het verder naar de monding van de Lena. Hier was groote voorzichtigheid noodzakelijk, want het vaarwater was zeer ondiep en dikwijls gleed de "Vega" over waterspiegels heen, die op de kaart als "land" waren aangegeven.

Zoover ging alles goed, en de Zweedsche expeditie had met geen wederwaardigheden te kampen. Nordenskjöld had zijn plan op de volgende berekeningen gebouwd. Hij wist, dat de reuzenstroomen van Siberië gedurende den zomer ontzaglijke massa’s warm water, dat uit zuidelijker streken komt, naar de kusten voerden en dat op het zoutachtige zeewater drijft, omdat het zoet is. Langs de Siberische kust vormt het nu een overstrooming der oppervlakte, welke het vaarwater gedurende den zomer open en vrij van ijs houdt. In den ijsvrijen stroom langs de kust hoopte Nordenskjöld de reis af te leggen en nog voordat zomer en herfst voorbij zouden zijn, den Stillen Oceaan te bereiken. Zijn berekeningen bleken ook juist te zijn.

Maar ten Oosten van de Lena loopen slechts kleine rivieren in de zee uit en daarom vreesde Nordenskjöld, dat de laatste einden der reis de moeilijkste zouden worden, want daar kon men niet meer op open water aan de kust rekenen. Den 28sten Augustus kreeg men de westelijke eilanden der groep, die wij de Nieuw-Siberische eilanden noemen, in het gezicht. De zee werd ondiep en drijvende bevroren modder belemmerde de Vega in haar volle vaart. Daarna werden de vooruitzichten weer helderder en bereikte men open water. Men had den 1sten September ’s middags + 5,6 graden.

Reeds de eerstvolgende dagen sloeg het weer om in Noordenwind, koude, sneeuw en drijfijs! Gedurende de nachten, die nu langer en donkerder werden, moest men stil liggen. De zee begon dicht te vriezen, en den 12den September geraakte de Vega in zulk dicht ijs, dat gedurende verscheiden dagen aan geen verder gaan gedacht kon worden. Daarna stoomde men voorzichtig langs de kust en kwam daarbij zoo dicht bij het land, dat het schip nog slechts een voet water onder den kiel had. Ondanks alles naderde ze langzaam maar zeker het doel; tot den Oostkaap, het oostelijk voorgebergte van Azië, aan de Beringstraat, die in den Stillen Oceaan uitloopt, was het al niet ver meer.

Den 27sten December wierp de Vega aan de oostzijde van de golf van Koljoetschin het anker uit. De nacht was koud enwindstil en de zee vroor toe. Toen men den volgenden dag een weg door het drijfijs wilde banen, was dit door nieuwgevormd ijs zoo vastgevroren, dat men weer moest wachten. Een Zuidenwind zou het ijs dadelijk weêr hebben gebroken en den weg langs de kust geopend; maar zulk een wind kwam niet en het ijs werd steeds dikker. Ternauwernood meer dan 200 kilometer van den Stillen Oceaan verwijderd, moest men zich op overwinteren voorbereiden. Indien de Vega eenige uren vroeger de golf van Koljoetschin had bereikt, dan zou zij nog in de Beringstraat zijn kunnen komen.

Anderhalve kilometer van de kust, waar het onbeschermd aan de Noordelijke stormen was prijsgegeven, vroor het schip nu in. Hier lag het twee honderd vier en negentig dagen en onze poolvaarders leerden de koude en duisternis van den arctischen winter grondig kennen! Zij richtten zich zoo goed het ging in. Zij begonnen hun observaties van weer en wind, de bevroren zee, en haar dier- en plantenleven, en aan de kusten vonden zij ook eenige Tschoekschendorpen en met de half-wilde bewoners traden zij in druk verkeer. Den 20sten Juli 1879 verbrak de Vega eindelijk haar boeien, en stoomde met de vlag in top de Oostkaap om, om daarna langs Kamschatka en de eilandengroep der Koerilen naar Jokohama te stevenen. Van daar ging de reis over Hongkong, Singapore en Ceylon, door het Suezkanaal en de Middellandsche zee naar Europa.

De 24ste April 1880, dien avond zal ik nooit vergeten. Over de haven van Stockholm hing een vochtige nevel, maar de geheele stad straalde in helderen lichtglans, al de huizen aan de haven, evenals het slot waren geïllumineerd. Zelf zoo zwart als een spookschip, gleed de Vega langzaam over de golven van den Noordelijken stroom, de haven binnen, begroet door het gejubel van duizenden menschen, die zich op de kade verdrongen. Een groot werk was in den dienst van het onderzoek verricht en de oogen der gansche wereld was op Zweden gericht.