Dream Watchers by Mel Hartman - HTML preview

PLEASE NOTE: This is an HTML preview only and some elements such as links or page numbers may be incorrect.
Download the book in PDF, ePub, Kindle for a complete version.

27. Codie Van Holm

Spreekwoord van een zandduivel: waar er zand is, verschijnt een woestijn. (red. betekent zoiets als: als je maar geduld genoeg hebt, dan wordt alles dat slecht is ooit goed)

Toegegeven, ik vond het wel een uitdaging. Temeer omdat het nieuw voor me was en ik daardoor een ervaring zou opdoen. En bovendien was het een avontuur dat ik aan Sofie zou kunnen vertellen, een beetje opgeleukt zodat ik haar stralende lach zou kunnen horen.

Ik kwam op de goede plaats terecht. Geen sinecure, aangezien ik nooit eerder in het woestijngebied was geweest. Ik had me dus geen voorstelling van de plaats kunnen maken. Doordat er echter niets van bebouwing stond en ik dus enkel aan zand had gedacht, was het me gelukt. En zover ik kon zien was er alleen maar zand. Glooiende heuvels van zand. Een zacht woestijnwindje woei over de vlakte en liet de korrels lichtjes opstuiven. Het was hier bovendien enorm warm, al was de schemer al ingevallen. Ik was er nog maar net, maar toch had het zweet al kans gezien om over mijn rug te lopen. Ik kneep mijn ogen samen tot spleetjes om het zand geen kans te geven mijn ogen te pijnigen. Het was stom van me dat ik geen zonnebril had meegenomen, want het zonlicht was, zelfs op dit late uur, nog steeds verblindend.

Tot nu toe kon ik geen zandduivels ontwaren, maar ik wist dat ze zo snel waren dat het oog hen niet altijd kon volgen. In de verte zag ik wel dat op sommige plaatsen het zand hoger de lucht in werd gesmeten en mogelijk betekende het dat er aardduivels aanwezig waren. Ik wist ook dat ze aan de rand van de woestijn een soort nederzetting hadden met uit adobe opgetrokken huisjes, waar ze onder andere hun glasblaaskunst beoefenden. Maar dat kon hier nog ontzettend ver vandaan liggen en ik had geen idee hoe het eruit zag. De woestijn was een van de grootste gebieden uit Emowereld. Ik zuchtte. Er zat niets anders op dan Kate’s advies uit te voeren.

‘Hallo!’ riep ik zo hard ik kon. ‘Ik kom zand kopen!’

Ik had de laatste letter nog maar net uitgesproken toen er een zandduivel achter me verschenen was. ‘Hoi!’

Verdorie, dat was snel! Ik had hem niet eens horen aankomen of het bijhorende opstuiven van zand gezien!

Hij stond zo stil als voor een zandduivel mogelijk was. Dat betekende dat hij nog steeds zenuwachtig op en neer trappelde, maar tenminste wel op een plek.

‘Wil je zand kopen?’ Met zijn tandeloze mond grijnsde hij breeduit. Zijn beige hoorntjes blonken in de felle zonnestralen en hij kauwde met knarsende geluiden.

‘Ja, dat wil ik.’ Ik zette de flesje op de grond. Hij wierp er een nieuwsgierige blik op, maar vroeg er niet maar. Waarschijnlijk dacht hij dat ze bedoeld waren om het zand in te stoppen. ‘Hier.’ Ik overhandigde hem enkele eenheden. Ze waren al in zijn zakken verdwenen voor ik mijn vuist goed en wel had geopend.

‘Neem maar zoveel je wilt,’ zei hij en grijnsde nogmaals vergenoegd. Ik merkte dat hij aanstalten maakte om weg te lopen.

‘Wacht!’

Hij keek me vragend aan. Zijn beige staart zwiepte ongeduldig heen en weer.

‘Wat?’ vroeg hij scherp.

‘Hier.’ Ik bukte me en toonde de pepersaus met het etiket naar hem gericht. ‘Ik wil een ruil voorstellen.’

Hij liet zijn tong over zijn lippen gaan. Ik zag dat zijn handen grijpbewegingen maakten. Als hij wilde, kon hij zo het flesje uit mijn handen rukken en ervandoor gaan. Ik was absoluut geen partij voor hem, zelfs niet met mijn teleportatie gave. En dat wist hij. Toch deed hij het niet en vroeg: ‘Oké, wat voor ruil?’

Ze waren dus wel eerlijk.

‘Ik heb haar en speeksel van je nodig voor een energiedrankje.’

Hij deed zichtbaar zijn best om zijn blik van het flesje af te halen en keek me vorsend aan. ‘Hoeveel?’

‘Deze flesjes vol.’ Ik wees naar de grond waar ze stonden. Het zand had hen reeds half verzwolgen, dus nam ik ze vlug op.

Hij leek even te twijfelen. ‘Goed. Heb je een schaar bij?’

Oei, nu kwam het moeilijke deel. ‘Het moet met wortel.’

Hij floot. ‘Dat is wel pijnlijk. Dan wil ik eerst een slokje van dat spul.’ Hij wees het flesje pepersaus aan.

‘Hoe weet ik dat je er dan niet vandoor gaat?’

Nu keek hij me beledigd aan. ‘Zeg, ik ben geen ratiomens, hoor!’ Hij wipte nog heviger op en neer en ik was bang dat hij er de brui aan zou geven, dus snel zei ik: ‘Sorry, hier.’

Met een ruk nam hij het flesje van me over en schroefde de dop eraf. Zijn ene hand was plots vol zand. Hij nam een slok en gooide het zand erbij in zijn mond. Het maakte gelukkig minder knarsende geluiden dan daarnet.

‘Oké, doe maar,’ zei hij met een weldadige blik in zijn ogen.

Ik zag er tegenop, nee, ik zag er vreselijk tegenop, want ik wilde hem geen pijn doen. Er zat echter niets anders op, dus nam ik een pluk van zijn hoofdhaar in mijn handen en trok eraan.

‘Auw!’ krijste hij uit en wreef over de plek.

Snel stopte ik de haren in een flesje. ‘Mag ik nog een beetje?’ Ik had niet teveel ineens willen nemen om de pijn wat te beperken.

Met tranen in de ogen gaf hij een korte knik, maar zijn ogen keken me razend aan. Voor hij zich kon bedenken, rukte ik nog een grotere pluk haar uit zijn hoofd.

‘En nu genoeg!’ schreeuwde hij uit. ‘Het duurt jaren voor dat weer aangegroeid is!’ Hij draaide plots zo snel in het rond dat ik eerst enkel een werveling van kleuren zag en daarna alleen maar het zand dat alle kanten opstoof. Ik schermde mijn ogen af en wachtte tot hij klaar was met razen.

Toen hij stilstond, nam hij nog een flinke slok van de pepersaus en een hap zand. ‘Ha, dat is beter. Dat deed pijn, zeg!’

‘Kan ik nu ook wat speeksel krijgen?’

‘Geef me dat flesje hier.’

Terwijl hij spuugde tot het flesje halfvol was, wendde ik mijn blik af en keek, om mijn gedachten op iets anders te richten en bij gebrek aan beter, naar de uitgestrekte woestijn. Natuurlijk hoorde ik het gerochel, maar het was beter dan het ook nog te zien.

‘Klaar!’ riep hij triomfantelijk uit. Ik voelde hoe het flesje in mijn handen geduwd werd en het volgende moment was hij verdwenen. Nu zag ik wel de wervelstorm van zand die hij veroorzaakte bij het weglopen. Of beter gezegd wegtollen.

Missie geslaagd! Ik was trots op mezelf en verheugde me op de prijzende woorden van Kate. Maar bovenal was ik opgelucht dat ik die hete en prikkende omgeving eindelijk kon verlaten. Hoewel, nu de zon bijna onder was, was de temperatuur danig gezakt.

In een flits stond ik terug voor Kate’s huis. Ik zag dat er nergens licht brandde. Misschien was ze in de tuin of deed ze een dutje. De maan, die deze nacht vol was, scheen glorieus aan de hemel. In de verte hoorde ik de weerwolven janken. Ze hadden een hekel aan volle maan omdat ze dan geen invloed op het weer konden uitoefenen. Ik grinnikte. Het waren drie nachten en dagen dat de emowereldbewoners niet onderhevig waren aan hun weersgrillen.

De dromers die in het straatbeeld aanwezig waren, zaten of stonden met bange ogen dicht tegen elkaar aangedrukt. Waarschijnlijk vonden ze het gehuil van de weerwolven angstaanjagend, terwijl het enkel hun klaagzang was en geen aankondiging van een jacht. Ik schokschouderde. Ik had niet de tijd om hun gerust te stellen en bovendien, wist ik uit ervaring, zou het huilen van de weerwolven zo afgelopen zijn.

Bewapend met de twee flesjes stevende ik op de voordeur af en liep naar binnen.