7. Codie Van Holm
Gezegde van Toth: als je boeken niet respecteert, dan ben je een stomme oelewapper met de intelligentie van een varenfretter en het bestaansrecht van een zak aardappelen. (red.: Toth haat aardappelen)
Ik wilde nog niet naar huis, maar eerst Toth opzoeken om hem het nieuws te vertellen over de adoptie. Ik maakte mezelf wijs dat Toth, die onderzocht waarom ik die gave had, op de hoogte gebracht moest worden van alle feiten. Mijn andere helft, de niet zo rationele helft, wist echter dat ik de troost van de bibliotheek opzocht. Sofie had me verteld dat ze pas erg laat thuis zou zijn, omdat ze afgesproken had met vriendinnen om het over de nieuwste mode te hebben en dat kon blijkbaar nogal eens uitlopen op een drink- en roddelavond. Ze had me nog voorgesteld de avond te annuleren, zodat ze bij mij kon zijn wanneer ik terugkwam van mijn ouders. Maar ik had het verworpen. Ik wilde niet dat ze, nog zo vroeg in onze relatie, het gevoel zou krijgen beperkt te worden in haar afspraken. En de enige andere plaats, behalve in Sofie’s armen, die mij enigszins tot rust bracht, was Toths bibliotheek. De geur van de boeken, het voelen van papier en het verslinden van woorden.
Voor de verschrikte blik van mijn moeder was ik rechtstreeks uit de woonkamer van mijn ouders geteleporteerd naar de voortuin van Toths huis. Ik had mezelf beloofd, en ik hoopte dat ik me eraan kon houden, om nooit meer mijn ouders op te zoeken. Nooit meer. Hoewel het beslist klonk, voelde ik me niet zo. De tranen zaten hoog en de druk op mijn borst voelde pijnlijk aan.
Ik was geadopteerd. Waarom voelde ik me daar ellendig onder? Ik zou juist verheugd, of tenminste opgelucht, moeten zijn dat die koele kikkers mijn ouders niet waren. En toch. Het hebben van een familie, al is die nog zo verschrikkelijk, gaf toch een soort vangnet en samenhorigheidsgevoel. Maar ik had familie! De groep fantasiejagers en Sofie!
Verlangend keek ik naar het huis van Toth. Op het moment dat ik vreesde dat hij misschien niet thuis was, hoorde ik een stem luidop zingen. Ik liep naar de voordeur, waar de woorden ‘Waltzing Matilda’ meermaals werden herhaald en door het huis schalden.
Ik wist dat Toth geen vast ritme had en het elk moment goed of verkeerd kon zijn, maar hoopte op het beste. Met een onvaste vuist klopte ik aan. Mijn lichaam trilde nog steeds na van de doorstane emoties.
Het gezang ging door, maar naderde de deur, ‘and we sang as he sat and waiting by the billabong…’ en stopte dan abrupt terwijl de deur openzwaaide.
Ik glimlachte opgelucht bij het zien van Toths vriendelijk grijnzende bavianenkop. Hij was in een goed humeur! Zijn immense verschijning vulde de hele deuropening. Hij droeg een sarong die al zijn voorgaande ver overtrof. Het leek wel alsof hij het elfenbos met uiterst fijn garen in zijn sarong had genaaid. De felgroene en gele gloed die van de zijden stof afkwam, zette de directe omgeving in het licht. Bloemen openden hun knoppen, takken wiegden aan de bomen en er galoppeerden wilde paarden op open vlakten. Of waren het centaur? De afbeeldingen waren te klein en bewogen te snel om het duidelijk te zien. Een slingerende chimpansee stak zijn lange tong naar me uit. Ik had moeite mijn blik van de sarong af te wenden. Toth zag dat en liet me even genieten.
‘Lieve Codie!’ riep hij ten slotte theatraal uit.‘Wat brengt jouw lumineuze persoontje hier?’
‘Ik heb nieuws over mijn verleden,’ zei ik met trillende stem.
‘Over jouw verleden?’ Toths bruine ogen namen me peilend op. ‘Nou, nou, dat is niet niks. Maar kom binnen. In de naam van een gerafelde Matilda! Kom binnen!’
Ik volgde hem de ruime hal in en wierp verlangend een blik naar links, waar de bibliotheek zich bevond. Mijn tempel.
‘Volg me naar de woonkamer,’ stelde Toth voor. ‘Ik heb vrienden op bezoek.’
‘Eigenlijk Toth,’ wierp ik weigelend tegen, ‘denk ik dat ik liever de bibliotheek inga.’ Onbekenden ontmoeten was iets waar ik in deze staat niet aan toe was. Toth draaide zich om en zei: ‘Onzin! Dit bezoek zal je problemen laten vergeten. Vertrouw me nu maar, kleine kerel.’
Schoorvoetend volgde ik hem de woonkamer in. Aan het einde daarvan, aan de lange eettafel, zaten een man en een vrouw. De man had een gelige snor die een walrus jaloers kon maken en verder een compleet kaal hoofd. Ik vond dat zijn bruine ogen een en al ondeugd uitstraalden. De vrouw was erg zwaarlijvig en had een enorme bos grijs haar dat alle kanten oppiekte, alsof het wilde ontsnappen aan haar hoofdhuid. Er stond een gigantische kandelaar op tafel waarvan de kaarsen een gezellige gloed verspreidden, een fles whisky die al voor de helft leeg was en drie volle glazen. Verder stonden er volle asbakken met restjes sigaren die nog nasmeulden.
Ze waren in een verhit gesprek verwikkeld, leek het wel.
De dame zei: ‘Ik had ooit eens een hele dag een kam in mijn haar zitten, zonder dat je er iets van zei!’
De man antwoordde: ‘Hoe kan je nou een kam in je haar vergeten!’
‘Zeg,’ zei de vrouw en wees op haar haardos. ‘Heb je mijn haar wel eens goed bekeken! Ik kan er verdorie een kabouter in verstoppen en meesmokkelen naar Ratiowereld!’
Toth en ik stonden nu bij de tafel. Hij kuchte en meteen keken ze ons aan. ‘Nico, Tine, dit is Codie, een goede vriend, even grote leesgek als ik en lid van Kate’s fantasiejagersgroep. Codie, dit zijn Nico en Tine, de beste tabakskwekers van heel Emowereld!’
‘Woehee, absoluut geen swagman, Toth’ riep Tine uit en haar donkergrijze ogen namen me van top tot teen op. ‘Met jou wil ik wel eens naakt in een billabong zwemmen.’
‘Tine!’ riep Nico bestraffend uit, maar het klonk niet gemeend. ‘Hij kon wel je zoon zijn!’
Tine grinnikte. ‘Grapje, jongen. Ik draafde door op het lied dat we net zongen.’
Ik voelde me een beetje onwennig en dan begon ik meestal met mijn kennis rond te strooien. ‘Nou, ik ben inderdaad geen landloper,’ antwoordde ik, in een wanhopige poging om mezelf een houding te geven. ‘Maar ik ben niet echt gek op zwemmen in een klein meertje.’
Toths lach bulderde door de woonkamer en de vrouw volgde hem daarin. Haar lach deed me eigenaardig genoeg denken aan klaterend goud en grind. Gelukkig leek ze niet in het minst beledigd. ‘De jongen is belezen inderdaad,’ zei ze. ‘Hij kent Australisch. Wat nog meer?’
Toth wees me een stoel aan en ik ging zitten.
‘Wel, hij leert op dit moment de taal van Emowereld. Is dat niet knap?’ Toth ging eveneens zitten, de sarong netjes onder zijn bips schuivend.
Nico die een sigaar aanstak met een stukje cederhout, floot bewonderend. ‘Het Babels? Jeetjemina, daar hebben zelfs emowezens het moeilijk mee.’ Hij grinnikte om zijn eigen grapje. Een grinnik vol rokerige klanken en vervolgde hoofdschuddend: ‘De jeugd kent tegenwoordig beter de talen uit Ratiowereld, dan hun eigen taal.’
‘Ah, Nico toch. Maak je niet zo druk en blaas je rook uit voordat er niets meer van overblijft,’ zei Tine op strenge toon, maar haar blik stond teder.
Nico deed wat de vrouw hem opdroeg en ik was danig onder de indruk van de formatie die de rook vormde. Het leek erg sterk op een roos, compleet met doornen en blaadjes. ‘Voor jou, mijn schone deerne.’
Tine graaide naar de roos, waarbij de rookslierten door haar vingers glipten en glimlachte.
‘Nico hier is mijn cigarilloleverancier,’ verklaarde Toth, terwijl hij op een houten kistje klopte dat op tafel voor hem stond. Ik las het etiket: Nico-Tine’s Specials. ‘Alleen voor mij bewaren ze de beste bladeren. Tine is een eersteklas roller. Maar aan dat privilege hangt er wel iets vast.’
‘O, wat dan?’ vroeg Nico die een onschuldig gezicht opzette. Tine, die het antwoord waarschijnlijk wel kon raden, grinnikte.
Toth rolde met zijn ogen. ‘Bij elke levering moet ik ellenlange en oervervelende verhalen van hem aanhoren.’
Nico reageerde quasi geschokt. ‘Ellenlange? Oervervelende?’ Hij blies een rookwolk uit die de vorm had van een pijl en boog. Ik schrok toen de pijl de richting van Toth uitvloog.
Tine schoot in de lach. Het klonk vol en vooral aanstekelijk. Al gauw lachten Toth en ik met haar mee. Toth had gelijk, ik voelde me al wat beter. Deze mensen gaven me het gevoel dat de wereld niet zo ernstig genomen moest worden.
‘Wat zijn we onbeleefd! Toth, waar zijn je manieren? Je hebt die arme jongen nog geen whisky aangeboden,’ zei Nico.
‘Ik hoef niet, dank je.’
‘Onzin! Van whisky word je groot en sterk.’
Toth, nog nalachend, was intussen opgestaan om een glas uit een barkastje, dat eruit zag als een wereldbol, te nemen. Tine had eveneens een sigaar opgestoken en boven de tafel vormde zich een rooktapijt dat ik eigenlijk niet vies vond ruiken. Het deed me denken aan het verleden van Ratiowereld en ik voelde een vreemd soort heimwee opkomen.
‘Nee, werkelijk,’ probeerde ik nog, maar ik wist dat het tevergeefs was. Dille had me ooit een dergelijk verhaal verteld over haar ontmoeting met Nico.
‘Het is goed voor je,’ zei Toth, mijn glas volschenkend tot aan de rand. ‘Je ziet eruit alsof je het kan gebruiken. Je bent veel te jong om er al zo bezorgd uit te zien.’
‘Mee eens!’ riep Nico en nam een flinke slok van zijn glas. ‘Proost!’
Ik nam een slok van het bittere goedje en slikte het in een keer door. Het brandde in mijn keel en daarna door mijn hele lichaam. Wow! Ik vond het niet vies eigenlijk, maar het voelde wel aan alsof iemand met de punt van zijn sigaar een weg door mijn maag zocht.
‘Zo, zeg nu eens, jongeman.’ Toth leek een knop te hebben omgedraaid en een en al ernst te zijn. ‘Wat heb je ontdekt uit je verleden?’
Ik keek de anderen aan. De twijfel was waarschijnlijk in mijn blik te lezen, want Toth zei snel: ‘Zij mogen het toch horen, knul. Zo erg kan het toch niet zijn?’
Waren ze dan ook op de hoogte van mijn vreemde gave? Had Toth hen ingelicht? Alsof hij mijn gedachten gelezen had, vervolgde Toth: ‘Ze weten ervan, Codie.’ Keek ik hem gekwetst aan? ‘Het is niets om je beschaamd over te voelen! Wel, integendeel!’
‘Ja,’ beaamde Tine, terwijl de rook uit haar mond ontsnapte. ‘Het is een bijzondere gave waar je trots op hoort te zijn.’
Ik glimlachte haperend. ‘Euh, wel, ja, euh, misschien.’ Stop met stotteren!
Geduldig wachtten ze af. Ik staarde naar het tafelblad terwijl ik opgelaten zei: ‘Ik ben geadopteerd. Mijn ouders zijn niet mijn biologische ouders.’
‘O, lieverdje toch.’ Tine stond meteen op, verbazingwekkend snel volgens haar omvang, en sloeg haar armen om me heen.
‘En dat ben je nu pas te weten gekomen?’ vroeg Nico.
Ik knikte. Tine had me zo stevig beet dat ik bijna geen lucht meer had, laat staan een woord kon uitbrengen.
‘Tine, je versmacht die jongen!’ riep Nico met een glimlach om zijn lippen.
Ze liet me los en ging weer zitten. ‘Weet je wie je biologische ouders zijn?’
‘Nee,’ bracht ik uit en kuchte. ‘Ze hebben me gekregen van het lab in Antwerpen.’
‘Dus je weet niet waar je vandaan komt?’ Toth keek me peilend aan, alsof hij in zijn hoofd puzzelstukjes in elkaar paste.
‘Nee.’
‘Hm.’ Toth bleef me aanstaren. ‘Misschien moet je eens naar dat lab gaan.’
Ik knikte. Die gedachte was net ook bij me opgekomen. Het was de volgende logische stap. Om mezelf iets te doen te geven, onder die priemende en medelijdende blikken, nam ik nog een slok van de whisky. Het brandende gevoel was minder, maar de verdoving die het teweegbracht lekkerder. Mijn hoofd voelde tegelijkertijd lichter en zwaarder aan, wat een eigenaardige gewaarwording was. De sandwiches die ik snel verorberd had voor ik naar Ratiowereld vertrokken was, bleken niet voldoende bodem te vormen om de alcoholopname te vertragen.
‘Weet je dat ik het niet zo erg vind,’ zei ik. Klonk ik nu lispelend? ‘Ik had nooit een band met hen, ze waren zo compleet verschillend. Begrepen me niet. Het verbaast me niet dat ze mijn echte ouders niet zijn.’ Vanwaar die plotse uitbarst van openhartigheid?
Alle drie knikten ze, maar het medelijden stond nog steeds in hun ogen te lezen. En dat wilde ik niet! ‘Het is een opluchting, weet je, echt waar!’ Waarom sprak ik zo luid?
Toth nam een cigarillo uit het kistje en stak die aan. Zijn bewegingen kwamen me wazig en onvast over. Of lag dat aan mij? Nadat hij de eerste rook had uitgeblazen, zei hij: ‘Aanvankelijk dacht ik dat je hier wel vandaan moest komen, uit Emowereld, door die gave en je sterke verbondenheid met deze wereld. Maar toen jij geboren werd, kenden beide werelden elkaar nog niet, dus verwierp ik het idee. Tot ik me realiseerde dat dimensiescheuren altijd bestaan hebben, anders konden emowezens nooit Ratiowereld bezocht hebben in het verleden. Een emomens of wezen kon jou in Ratiowereld achtergelaten hebben. Maar dat is absurd, want zo zijn we niet.’ Hij nam nog een trek van zijn cigarillo en blies de rook erg langzaam uit. Ik vond het fascinerend om te zien, maar de geur maakte me nu een beetje misselijk.
Toth vervolgde: ‘En ook dat was weer een onnozele gedachtegang, want alles kan. Volg je me?’ Ik knikte loom. Oja, whisky is lekkerrrr. ‘Ik bedoel, het is niet omdat we een vredelievend volkje zijn, dat we niet onze fouten hebben gemaakt.’
‘Ja, kijk maar naar de apanzers en dan Elisabeth B. en Vlad T.,’ zei Tine. ‘Die hebben ons pas een slechte reputatie bezorgd!’
‘Voila!’ riep Toth plots uit en sloeg op het tafelblad. Ik schrok en voelde me gelijk wakkerder. ‘Die twee waren nog erger dan de ergste misdadiger uit Ratiowereld toen ze er verbleven.’
Ik kende behoorlijk veel van geschiedenis en de namen die Toth net genoemd had, kwamen me bekend voor.
‘Je bedoelt toch niet Vlad Tepes en Elisabeth Bathory?’ vroeg ik. Ik klonk gelukkig niet meer zo onduidelijk. Toch maar even van de whisky afblijven, wilde ik de rest nog kunnen volgen.
‘Ja, die bedoel ik,’ zei Tine. Haar gezicht stond grimmig. ‘Twee vampiers uit onze wereld die tijdenlang Ratiowereld geteisterd hebben en op gruwelijke wijze duizenden mensen vermoord hebben, weliswaar niet gelijktijdig. Na hun dood kwamen ze terug naar Emowereld en werden meteen door de Raad in ballingschap gestopt. Een kabouter, die Dart heet, zorgt voor hun boodschappen. Hij is de enige die er vrij in en uit kan.’
‘Een vreselijk paar inderdaad,’ beaamde Nico hoofdschuddend. ‘Vreselijk. Van dat soort tuig kan je niet eens een fatsoenlijke sigaar draaien.’
‘Wacht eens even.’ Mijn nieuwsgierigheid wakkerde aan en ik voelde me meteen stukken nuchterder. ‘Waren ze een koppel?’ Ik meende me te herinneren dat er toch minstens een eeuw tussen hun beiden zat. Maar natuurlijk, het waren vampiers met meerdere levens!
Tine antwoordde: ‘Al eeuwen, ja. Het schijnt dat ze, wanneer ze een heftige ruzie hadden, om de beurt naar Ratiowereld verhuisden om daar het verdriet, met liters bloedvergiet, weg te spoelen. Ik heb zelfs gehoord dat ze, in ballingschap, een kind hebben gekregen.’
‘Leven ze dan nog?’
‘Ja, zeker. En hopelijk zijn ze aan hun laatste leven toe,’ antwoordde Nico.
‘Nico! Zoiets mag je niet denken!’ zei Tine. Het klonk erg draconisch.
Ik begreep Nico’s mening. Ik had over Vlad en Elisabeth gelezen en ze waren inderdaad verschrikkelijk meedogenloos en moordzuchtig geweest. Duizenden onschuldige slachtoffers hadden ze gemaakt. ‘Weet iemand wie hun kind is?’ Ergens was ik opgelucht dat het gesprek niet meer over mij ging.
Toth nam het woord. ‘Nee. Althans, het is niet algemeen geweten. Ter bescherming van het kind werd het geplaatst in een adoptiegezin en werd zijn afkomst geheim gehouden. Misschien weet het kind het zelf niet eens. Het moet nu al een volwassen vampier zijn natuurlijk. Het kind werd zo’n honderd jaar geleden geboren, als de geruchten kloppen tenminste.’
Ik vond het uitermate fascinerend, maar dat kwam ook doordat ik me er nu in kon verplaatsen. Ik voelde zelfs met het kind mee.
O, nee! Als mijn ouders maar niet zo verschrikkelijk waren geweest dat ze me daardoor bij hen weggenomen hadden. Toth leek mijn angst te lezen, want hij zei: ‘Zoiets komt zelden voor, Codie. Denk nu niet meteen dat jou hetzelfde is overkomen. We gaan het tot op de bodem uitspitten, jij en ik en voor altijd rust in dat slimme kopje van je brengen.’
‘Daar drinken we op!’ riep Nico.