Van Pool tot Pool by Sven Anders Hedin - HTML preview

PLEASE NOTE: This is an HTML preview only and some elements such as links or page numbers may be incorrect.
Download the book in PDF, ePub, Kindle for a complete version.

 

12. DE ZWARTE ZEE.

Het was op een zonnigen, blijden, frisschen Octobermorgen van het jaar 1905, dat ik de laatste maal, vergezeld door den Turkschen portier van het Zweedsche gezantschap, den ouden Ali, naar de kade van Stamboel reed. Mijn uit acht kisten bestaande bagage liet ik in een kaik laden, die vier roeiers had, en tusschen voor anker liggende zeilschepen, stoombooten en jachten door, naar den Bosporus stevende. Gekomen aan de valreep van de groote Russische stoomboot, wachtte ik, totdat al mijn goed veilig aan boord was en volgde toen. Het anker werd gelicht, de schroef begon te werken, en de stoomboot richtte zich Noordwaarts naar den Bosporus.

Ik ging met den verrekijker op den achtersteven op een bank zitten, en nam afscheid van de hoofdstad der Turken. Wat is dit schouwspel toch wonderschoon en onvergetelijk! Uit de zee van huizen verheffen zich de witte, slanke minaretten ten hemel, en ook de cypressen, hoog, stil en rechtop als koningen,wijzen aan de kinderen der aarde den lichten weg naar het Paradijs. Rondom verheffen zich de huizen tegen de hellingen der heuvels als rijen banken in een theater, een reuzencircus, met plaatsen voor toeschouwers, voor meer dan een millioen Turken en de arena is de blauwe watervlakte van de Bosporus.

img15.png

Kaartje van de Zwarte Zee.

Onbarmhartig voert de stoomboot ons van het betooverend schouwspel weg. De nevelsluier, waarin langzamerhand het schouwspel gehuld wordt, maakt alle lijnen minder scherp en als een droom verdwijnt ten slotte de witte stad. Nu verander ik van plaats en kijk vooruit. Misschien is het daarheen nog schooner. De zeeëngte gelijkt op een rivier, tusschen steile, rotsige oevers, maar in de dalen en waar maar een kuststreep zich vertoont, verheffen zich witte villa’s en burchten, dorpen, muren en ruïnen, tuinen en bosschages. De Bosporus is nauwelijks 30 kilometer lang en op enkele plaatsen twee, op andere een halven kilometer breed. Oude platanen welven hun kruinen over frissche weiden; laurierboomen, kastanjes, walnoten en eiken spreiden hun zware schaduwen. Witte meeuwen zweven boven ons en een schaar dolfijnen vergezelt ons kielwater, wachtend op den afval uit de keuken. Zij zijn donker, zacht en glanzend, hun rug schittert als metaal en men ziet ze reeds, als ze nog verscheiden meters onder water zijn. Door een ruk van de staartvinnen werpen zij zich omhoog, schieten als pijlen der zeegoden in bevallige bochten over de golven en denspitsen snuit naar beneden gericht, duiken zij weer in de diepte.

Zij zouden ons kunnen inhalen als zij wilden, maar zij stellen er zich mede tevreden ons schip urenlang te volgen.

Links hebben wij den Europeeschen oever, rechts den Aziatischen. De afstand tusschen beiden is overal zoo gering, dat de Europeanen het blaffen van de Aziatische honden kunnen hooren. Ginds ligt Toerapia, met de zomervilla’s der christenen; de paleizen der gezanten en de balkons der Turksche koffiehuizen hangen boven het water. Verder omlaag strekt zich een groot dorp uit, met een oerouden plataan, (waarvan de zeven stammen "de zeven broeders" heeten.) In zijn schaduw legerde, volgens de sage, Gottfried van Bouillon met zijn kruisvaarders, toen hij uittrok om het heilige graf te veroveren met den titel van "Koning van Jeruzalem".

Nu verbreedt de zeeëngte zich en de kusten der beide werelddeelen verwijderen zich van elkaar. De open horizon van de Zwarte Zee opent zich voor ons en het schip begint te stampen. Rechts en links verheffen zich vuurtorens en de mond van de zeeëngte wordt door hooggelegen batterijen bestreken. Maar reeds na een half uur, zien wij ternauwernood meer iets van den inham der kust, waar de Bosporus eindigt. Op de schommelende golven der zee stevenen wij rechtstreeks naar Sebastopol, dicht bij het zuidelijkste voorgebergte van het schiereiland de Krim. Hier is het station der Russische vloot, maar de Russen hebben er weinig pleizier van, want de Turken beslissen over de doorvaart naar de Middellandsche zee, en zonder toestemming der andere groote mogendheden mogen de Russische oorlogschepen de Zwarte Zee niet verlaten. Maar voor het vredig scheepverkeer van alle volken staat ze onbeperkt open.

De Zwarte Zee, de Kaspische Zee en de Oostzee zijn bijna even groot. De grootste diepte van de laatste is maar 460 meter, de Kaspische Zee heeft reeds 1100 Meter diepte, in de Zwarte Zee heeft men echter 2250 meter gepeild. De Oostzee is alleen door Europeesche kusten omgeven, de Zwarte en de Kaspische Zee behooren tot Europa en tot Azië. Door verschillende zeeëngten—tusschen de Deensche eilanden—staat de Oostzee met den Atlantischen Oceaan in verbinding; de Zwarte Zee heeft slechts één uitgang, den Bosporus, en de Kaspische geen enkele. Het merkwaardige van deze echte binnenzee is, dat haar spiegel 26 meter onder dien van de Zwarte Zee ligt! Alle drie zeeën zijn zoutachtig, de Oostzee het minst. Door vier groote rivieren, de Donau, de Dnjestr, de Dnjepr en de Don, ontvangt de Zwarte Zee veel zoetwater, maar op den bodem van den Bosporus loopteen zoute onderstroom in de Zwarte Zee, terwijl deze een minder zouthoudenden en daardoor lichteren bovenstroom naar de Middellandsche Zee zendt. Overigens is de Zwarte Zee niet zwarter dan alle andere, evenmin als de Witte Zee, wit, de Gele, geel, of de Roode rood is en indien iemand u het verhaal mocht doen van den kapitein die van de Middellandsche zee naar de Roode zee wilde zeilen, inplaats daarvan echter in de Zwarte Zee kwam, omdat hij kleurenblind was, dan kunt gij hem gerust uitlachen!

Wij kijken de haven van Sebastopol in, ankeren voor Kaukasische steden, buiten op de open reede, binden onze touwen aan de kaderingen van Batoem en laten dan, slechts weinig van de kusten van Klein-Azië verwijderd, voor het laatst het anker vallen. Trotsch en helder, met begroeide bergen als achtergrond, baadt Trebisonde zich in het licht der middagzon. Kleine roeibooten komen snel van het land aan om menschen en waren aan de kade te brengen. De Turksche roeiers brullen als bezetenen door elkaar, maar niemand luistert naar hen. Ieder is blij, eindelijk met pak en zak aan land te zijn.