Van Pool tot Pool by Sven Anders Hedin - HTML preview

PLEASE NOTE: This is an HTML preview only and some elements such as links or page numbers may be incorrect.
Download the book in PDF, ePub, Kindle for a complete version.

 

26. DE INDUS.

Als men 2400 kilometer op kameelen en dromedarissen heeft gereden, klinkt de stoomfluit van een locomotief als de lieflijkste muziek in de ooren.

Aan het beginstation van de Indische spoorlijn, nam ik afscheid van mijn Beloedsjen, stapte in den trein en reed over de groote garnizoenstad Quetta in Britsch Beloedsjistan naar den Indus.

Nu willen wij een oogenblik de kaart (bladz. 110) ter hand nemen. In het zuiden van de Himalaja vormt het Indische schiereiland een driehoek waarvan de punt in den Indischen Oceaan uitsteekt. In het Noorden is de basis van dezen driehoek echter breed. Hier stroomen de drie groote rivieren van Indië: de Indus, de Ganges en de Brahmapoetra. De Brahmapoetra bevloeit de vlakten van Assam, in den oostelijken hoek van den driehoek. Aan de oevers van de Ganges ligt een geheele wereld van groote, beroemde steden, van welke wij er verscheiden zullen bezoeken zoodra wij van een langeren uitstap naar Tibet teruggekeerd zullen zijn. De Ganges en de Brahmapoetra hebben een gemeenschappelijke delta, met ontelbaar vele armen, waardoor het water van beide rivieren zich in de golf van Bengalen uitstort.

In den westelijken hoek van den driehoek stroomt de Indus naar de Indisch-Arabische zee. Zijn bronnen en die van de Brahmapoetra liggen hoog boven in Tibet, dicht bij elkander en als een ontzaglijk edelgesteente wordt de Himalaja, door de glinsterende, ruischende zilveren draden van de beide rivieren omsloten; daar boven in het westen doorsnijdt hem in een tot 3000 meter diepe dalkloof de Indus, en in het Oosten zoekt de Brahmapoetra, door een niet minder woest en duizelingwekkend dal den weg naar het laagland. De sedert duizenden en nog eens duizenden jaren onvermoeid knagende en verpletterende kracht der watermassa’s heeft deze geweldige dwarsdalen in het hoogste gebergte der aarde uitgeslepen.

De Indus heeft verscheidene zijrivieren. In schuimende watervallen en ruischende stroomversnellingen ijlen zij van het gebergte omlaag hun gebieder tegemoet. De grootste heet Satledsch en zij doorstroomen alle een laagland, dat Pendschabheet. In dertien uitmondingen, die over een uitgestrektheid der kust van 250 kilometer verdeeld zijn, stroomt de Indus in zee. Haar geheele lengte bedraagt 3200 kilometer, dus iets langer dan die van de Donau.

Langs den oostelijken oever van den Indus, brengt de trein ons nu naar het Noorden. In onzen grooten ruimen coupé is het even warm als onlangs in Beloedsjistan, namelijk 42 graden! Om de spoorwagens tegen de gloeiende zon te beschermen, heeft men ze van kappen van stroo voorzien, waarvan de einden rechts en links tot over de helft der raampjes afhangen. De vensterruiten zijn niet wit, zooals in de Europeesche spoorwagens, maar donkerblauw en groen, want anders zou terugkaatsing der zonnestralen door den aardbodem verblindend werken. Om het andere raam rechts en links, ziet men in het venster geen glas, maar is een netwerk van wortelvezels gespannen waarlangs dag en nacht water afdruipt. Voor deze vensters is een ventilator aangebracht die door de snelheid van den trein een sterken luchtstroom door het natte vensternet in den coupé perst. Daardoor wordt de lucht binnen van tien tot twaalf graden afgekoeld en het is heerlijk zich half gekleed in den tocht neer te zetten!

De spoorbaan begeleidt de Indus getrouw van den voet van het gebergte tot aan de zee waar ze in een groote havenstad, die Karatsji heet, eindigt, terwijl stoombooten de trieste rivier op en af varen. Wij rijden de Indus echter op tot aan Rawalpindi, een groote garnizoenstad, waar wij den trein verlaten om ons voor te bereiden op een uitstapje over Kaschmir en Ladak naar Oost-Turkestan en vandaar Tibet binnen te sluipen.