Van Pool tot Pool by Sven Anders Hedin - HTML preview

PLEASE NOTE: This is an HTML preview only and some elements such as links or page numbers may be incorrect.
Download the book in PDF, ePub, Kindle for a complete version.

 

2. DE HOOFDSTAD VAN DUITSCHLAND.

Wanneer wij een spoorwegkaart van Europa voor ons uitleggen, dan zien wij een net van zwarte lijnen, met onregelmatige mazen, waarvan de draden uit glanzend staal bestaan. Bij de knooppunten liggen steden. In het Noorden van Duitschland wordt dit net steeds dichter, en in het midden zit een groote spin. Deze spin heet Berlijn. Want even als een spin haar buit in het kunstig gesponnen net vangt, zoo trekt Berlijn door de spoorlijnen niet alleen uit Duitschland, maar uit geheel Europa, ja uit de geheele wereld, leven en verkeer tot zich.

Indien wij ons eenige mijlen hoog in de lucht konden verheffen en zulke goede oogen hadden, dat wij alle kust- en grenslijnen der landen van Europa zagen, en de fijne spoorlijnen met de kleine daarop heen en weer snellende zwarte diertjes, dan zou dit beeld op een wriemelenden mierenhoop gelijken en achter elke mier zou een kleine rookwolk staan. In Skandinavië en Rusland zou de beweging minder levendig zijn, doch midden in Europa zouden de mieren maar door elkaar blijven wriemelen. Of het winter of zomer, dag of nacht was, de haast zou niet minder worden, en ’s nachts zouden wij van onzen hoogen observatiepost, ontelbaar veel glimwormpjes heen en weer zien snellen.

Stonden wij buiten het wereldruim en zagen wij dit schouw spel voor het eerst, dan zouden wij verbaasd vragen, waarom deze kleine, zwarte dingetjes zich in het geheel geen rust gunnen. Zelfs niet op een enkelen Zondag in het jaar, niet op kerstavond of op eersten Pinksterdag!

Neen, daartoe hebben zij geen tijd. Rusteloos snorren zij tusschen staten en steden, tusschen de kusten der zee en het binnenste van het vasteland heen en weer, naar het hart van Europa. Sedert de laatste twintig jaar is Berlijn het hart van Europa geworden. Londen ligt immers op een eiland en Parijs te veel aan één kant. Reist men van Parijs naar St. Petersburg, van Stockholm naar Rome, of van Hamburg naar Weenen, steeds voert de weg over de hoofdstad van Duitschland.

Met aandacht en verbazing loopt de vreemdeling in Berlijn rond. Hij laat zich, wel is waar, niet overbluffen, maar krijgt de overtuiging, dat hij in een geweldig groote stad is gekomen. Wil hij de straten oversteken, die als slagaderen alle deelen van Berlijn doorkruisen, dan moet hij op zijn hoede zijn; anders zou hij gemakkelijk door een voortsnorrende automobiel of een electrische tram overreden kunnen worden. Het wemelt van voertuigen van de meest onderscheiden soort. Maar de automobielen beginnen reeds alle andere te overvleugelen en de huurrijtuigen leiden nog maar een kommervol bestaan. Tusschen de snelle door electriciteit en benzine gedreven wagens, draven logge omnibuspaarden langzaam voort en kruisen tusschen de andere besturende menschen door, die allen zoo’n vreeselijke haast hebben. Het schijnt, alsof het wel en wee der wereld afhangt van het tijdig aankomen van iederen enkeling!

Daartusschen handhaaft de politie streng de orde. Hij, die het voorschrift "rechts houden" niet opvolgt, wordt gestraft—want niets mag het verkeer hinderen. Op het trottoir verdringen elkaar voetgangers uit de geheele wereld. Maar ondanks den onafgebroken stroom van menschen en voertuigen, gaat het in de Berlijnsche straten tamelijk zonder geraas toe, want ze zijn met asphalt belegd, en vele voertuigen hebben gummibanden om de wielen. Het is hier lang niet zoo luidruchtig als in de straten van Stockholm, maar de hoofdstad van Zweden is oneindig veel mooier dan Berlijn, ja, op onze gansche reis van Pool tot Pool, zullen wij slechts twee steden aantreffen, die, wat schoonheid betreft, vergeleken kunnen worden met de koningin van het Mäalarmeer. Het zijn Constantinopel en Bombay.

Maar dit duizelingwekkend straatverkeer is nog niet genoeg;ook spoortreinen rollen dwars door Berlijn en een ceintuurbaan verbindt de buitenwijken met elkaar. En als de treinen nog op den beganen grond bleven! Maar nu eens gaan zij naar boven over hooge ijzeren bruggen, dan weer verdwijnen zij onder den grond in electrisch verlichte gangen en op deze onderaardsche banen kan men voor twee groschen1 van het eene einde van Berlijn naar het andere rijden.

img2.png

Station Friedrichstrasse in Berlijn.

Een station ligt in het midden van Berlijn: het station Friedrichstrasse, een ontzaglijke groote hal van ijzer en glas, met een reeks parallelloopende rails, waartusschen zich perrons bevinden. Wie tijd heeft, ga er eens heen, het doet er niet toe op welk uur. Onophoudelijk stroomen menschen in en uit, de trappen op en af, maken queue aan het loket en witkielen verdringen zich, met koffers en reistasschen op den rug. Onafgebroken vervult oorverdoovend geraas de geweldige hal, waarin sneltreinen heen en weer rijden. Nauwelijks zijn de reizigers in en uitgestapt of de conducteurs slaan de coupédeuren weer dicht, en de zware reeks wagens snelt de hal uit, om zoo gauw mogelijk voor den volgenden trein plaats te maken. Indien gij geen haast hebt, blijf dan eens een half uur op een perron staan en overtuig u er van, of niet elke twee minuten een trein u voorbijsnelt. En niet alleen over dag, maar ook gedurende hetgrootste gedeelte van den nacht. Kan er iets zenuwschokkenders bestaan, dan aan dit station verantwoordelijk chef te zijn? Elke trein, die deze hal inrolt, komt als een orkaan uit zee binnen.

Dan ga ik liever naar het nabijgelegen plein, waar de overwinningszuil zich boven Berlijn verheft met drie rijen vergulde, op Frankrijk veroverde kanonnen. Of ik ontvlucht de drukte en ga naar de belommerde paden van den Tiergarten, waar geheel Berlijn Zondags met vrouw en kind gewoon is te gaan wandelen. En als ik mij dan naar het Oosten wend, kom ik door een geweldige poort, de Brandenburger poort welker zuilen het vierspan van de godin der Overwinning in gedreven koper dragen. Door deze poort trok het Duitsche leger Berlijn binnen, toen Frankrijk overwonnen en het Duitsche rijk gegrondvest was.

Aan gene zijde der poort strekt zich een der beroemdste straten van Europa uit. Want is Duitschland tot de machtigste groote mogendheid van onzen tijd gegroeid en Berlijn het hart er van, dan is de straat "Unter den Linden" weer het hart van Berlijn. Er zijn wel langere straten dan deze, die slechts een kilometer lengte heeft, maar ternauwernood breedere, want haar breedte bedraagt zestig meter. Tusschen de rijwegen en trottoirs, die elkaar afwisselen, brengen vier dubbele rijen linden en kastanjeboomen een weldadigen groet der vrije natuur, midden in deze groote steenmassa met haar regelmatige straten en haar zware, grijze op dobbelsteenen gelijkende huizen.

Hier "Unter den Linden" zijn de vreemde gezantschapsgebouwen en de Duitsche ministeries gelegen, verderop het slot van den ouden Keizer Wilhelm, waarvan de kamers tot nu toe onbewoond en onveranderd zijn gebleven; aan het hoekraam der benedenverdieping placht hij met zijn wit haar en ternauwernood gebogen, te staan om op zijn trouw volk neer te zien. Is het juist het middaguur, dan is het gedrang der voetgangers, de elegante equipages en automobielen het grootst. Daar nadert onder de vroolijke tonen der muziek de wachtparade, en een menigte nieuwsgierigen volgt haar op de maat, zoodat de politieagent de grootste moeite heeft, de orde te bewaren. Met de muziek marcheeren wij de nieuwe koninklijke bibliotheek voorbij en Frederik de Groote (Friedrich der Grosze) kijkt van zijn bronzen paard op de kinderen van den nieuwen tijd neer. Hier ligt de opera, ginds de Universiteit, met haar tienduizend studenten en haar leger van professoren, en wat verder het tuighuis met zijn groote verzamelingen uit de oorlogsgeschiedenis. Wij gaan de slotbrug over, die haar bogen spant over de Spree en volgende wachtparade naar den "Lustgarten". Aan den voet van het standbeeld van Friedrich Wilhelm III houdt de stoet halt en de volksmenigte staat luisterend in het rond, want nu volgt tot vreugde der toehoorders het eene muziekstuk op het andere. Dit schouwspel wordt elken dag herhaald.

img3.jpg

Keizerlijk Slot in Berlijn.

Rondom den "Lustgarten" ligt een geheel stadskwartier van kunstmusea en schilderijgalerijen, bovendien de Dom en het Koninklijk slot. Dit slot ziet er zeer voornaam uit, maar de straten sluiten het geweldig in en het verlangt vergeefs naar vrijheid en lucht, zooals ze rondom het koninklijke slot in Stockholm heerschen.

 

1 Een groschen heeft de waarde van 6 centen.