Van Pool tot Pool by Sven Anders Hedin - HTML preview

PLEASE NOTE: This is an HTML preview only and some elements such as links or page numbers may be incorrect.
Download the book in PDF, ePub, Kindle for a complete version.

 

68. PORT ARTHUR.

Port Arthur is een der merkwaardigste herinneringen, die mij van mijn laatste reis bijgebleven is. Maar voor dat wij bij destukgeschoten forten van de beroemde vesting komen, verwijlen wij een oogenblik bij het verder rukken der Slaven naar het Oosten, gedurende de vier laatste eeuwen.

In het begin der zestiende eeuw begonnen Russische kooplieden factorijen aan de Kama, de groote zijrivier van de Wolga, aan te leggen, en van Samojeden en Oostjaken dierenhuiden op te koopen. In de tweede helft van dezelfde eeuw trok Jermak met 800 kozakken naar West-Siberië en ontrukte het land aan de Tartaren. De Kozakken volgden de kooplieden op den voet. Blokhuizen en kerken werden in de bosschen gebouwd, gaandeweg werd doorgedrongen tot aan het Altaigebergte en de Jenisseï en duizenden huiden van sabeldieren, hermelijnen, eekhoorntjes en vossen werden naar Rusland afgeleverd. In de dertiger jaren van de zeventiende eeuw zetten de Kozakken en kolonisten hun voorposten steeds verder vooruit, totdat zij Jakoetsk en de zee van Ochotski, den Amoer en den Stillen Oceaan bereikten. Toen zond de Czaar gezanten aan den Keizer van China. Tusschen Kiachta en Peking werd een druk gebruikte handelsweg aangelegd en in Peking hadden de Russen hun eigen karavanseraï’s, waar zij thee en zijden stoffen in magazijnen opsloegen, om later te verzenden, en waar zij ook hun eigen Grieksch-Katholieke kerk hadden. Twee honderd jaar lang trokken kameelkaravanen tusschen Kiachta en Peking heen en weer.

Maar een nieuwe tijd brak voor Siberië aan. De in 1891–1904 aangelegde groote Trans-Siberische spoorweg die niet minder dan 450 millioen gulden heeft gekost, schoof haar rails door de bosschen. De dwarsleggers groeiden toch in het bosch, men behoefde ze slechts te vellen, of het hout om te bouwen des winters met sleden uit den omtrek te halen, het rollend materiaal en de rails werden steeds verder naar het Oosten gebracht. Door een overeenkomst met China verkreeg men toestemming, de spoorlijn dwars door Mandschoerije naar Wladiwostok aan de Peter de Groote-baai, te leggen. Maar deze haven bevriest ’s winters. Wel kan ze door ijsbrekers open worden gehouden, maar Rusland verlangde naar een ijsvrije haven aan de kust van den Stillen Oceaan. Deze werd verkregen op den dag, toen de Russen Port Arthur in bezit namen! Van Charbin werd een spoorlijn naar de beroemde vesting gelegd, en de vesting zelf in de paar volgende jaren in uitnemenden toestand ter verdediging gebracht. Daarmede had Rusland zijn doel bereikt, verre horizonten openden zich nu naar alle kanten voor het land, de verovering van Korea, de handel op Japan en China, ja misschien zelfs de heerschappij op den Stillen Oceaan! Maar opdeze gebeurtenis had Japan zich zwijgend en geduldig in den loop der jaren voorbereid. Het land van de Opgaande Zon wilde zich niet door het gewicht van Rusland laten verstikken. Zoo kwam het tot een beslissenden strijd en de stoute plannen van Rusland werden verijdeld, toen de Russische soldaten moesten zwichten voor de Japansche veroveraars van Port-Arthur.

Den tweeden en derden Kerstdag van het jaar 1908 bracht ik in Port-Arthur door. Ik was er met den spoortrein heengegaan, die van Moekden langs een reeks plaatsen gaat, welke bekend zijn door de oorlogstooneelen der wereldgeschiedenis. Tusschen Dalnij en de vesting ziet men slechts eenige Chineesche dorpen, die maar schaarsch door boomen zijn omgeven, verder is de streek kaal. Op een huisje in het dorp Schursche-in waait nog een wit vaandel. In dit huis ontmoetten de generaals Stessel en Nogi elkaar op den tweeden Januari 1905, nadat de eerste de vesting aan den Japanschen bevelhebber had overgegeven.

Hoe meer wij naderden, des te helderder kwamen de heuvels in het zicht, welke de haven omgaven. Zij waren alle door de Russen zeer versterkt: links het Dennenfort, het fort der beide Draken, het Wachttorenfort, en de Oostelijke Ki-Kanschan, waar de dappere generaal Kondraschenko en elf officieren, die voor een krijgsraad bijeen waren gekomen, werden gedood. Rechts verheft zich een mooi gedenkteeken, dat de Japansche regeering liet oprichten voor de Russische soldaten, die bij de verdediging van Port-Arthur waren gevallen; het is omgeven door een aantal witte steenen kruizen binnen een muur. Elk kruis duidt een bepaalde plaats aan in het gebied der vesting. Aldus rusten onder een en hetzelfde kruis al de Russen, die gevallen zijn op den Tweehonderddriemeterheuvel. En alleen onder dit kruis wachten 6100 soldaten op den dag der opstanding!

Nu vertoont zich de haven, die aan een fjord doet denken. Een strandheuvel aan den ingang wordt versierd door een gedenkteeken voor de gevallen Japanners. Dit gedenkteeken dient tegelijkertijd tot vuurtoren, zoo wijzen de dooden den levenden den weg.

Eindelijk houdt de trein voor Port Arthur stil. Eenige Japansche officieren, waaronder de commandant der vesting, heeten mij welkom.

Ons eerste uitstapje geldt het museum. Op den weg daarheen, rijden wij voorbij het paleis van den voormaligen Russischen onderkoning Alexieff, voorbij de werf der vloot, het hospitaal, en het ziekenhuis van het Roode Kruis. Het voorplein van het museum is door een heining omgeven, die gemaakt isvan wielen van artilleriewagens, prikkeldraad en andere verdedigingsmiddelen. Aan beide zijden van den ingang staan Russische kanonnen op een rij. Nu gaan wij de eerste zaal binnen. Gedurende de belegering drong een Japansche kogel door de muren; bij de gaten die er door ontstonden hangen kleine briefjes met verklaringen, want ook deze spleten behooren tot de tentoonstelling.

Hier is het kozakkenzadel van generaal Stessel met riemen en dekkleed, ginds enkele der enterladders, van welke de Japanners zich bedienden toen zij bruggen beproefden te slaan over de grachten van het slot. Eenige schreden verder staat een bundel Japansche vaandels, waarmede de Russen hunne vijanden meenden te verschalken. Daarop volgt een lange reeks glazen kasten. Ze bevatten Russische uniformen van officieren en soldaten met al hun onderscheidingsteekens; verder mutsen en laarzen, banieren en vaandels, telefoon- en telegraafapparaten, electrische batterijen en signalen, spaden, houweelen, bijlen, springmateriaal, en ontelbare werktuigen die men gebruikte bij het opwerpen van vaste of tijdelijke forten, verschansingen, en andere verdedigingsmiddelen. Daar zijn mijnen, torpedo’s en handgranaten, kogels en pantserplaten, de laatste zoo doorschoten, dat zij er als een zeef uitzien, en geheele stapels granaatsplinters, welke men uit de heuvels heeft gehaald, die maandenlang waren blootgesteld aan het moordend vuur der Japanners.

In een tweede zaal zijn de voertuigen van het Russische hospitaal en der ambulance tentoongesteld, proeven van den Russischen proviand, gedurende den laatsten tijd der belegering, en de koperen instrumenten en trommels van verschillende marschcorpsen die nu voor altijd zijn verstomd, sedert in Port Arthur de laatste Russische parademarsch weerklonk. In andere glazen kasten zijn balkleederen en witte zijden schoenen uitgestald van de Russische officiersvrouwen.

Het grootste deel van de volgende zaal wordt door vier groote tafels in beslag genomen; zij dragen de modellen van twee forten, hoe zij er voor en na de bestorming uitzagen. Een majoor der artillerie die zelf meê in het vuur geweest is, gaf mij van alles de verklaring en vertelde zijn herinneringen uit die vreeselijke dagen. Bij de modellen toonde hij mij, waar mijnen en contramijnen in den grond waren gelegd, en bleef vooral stilstaan bij die plekken in de loopgraven, waar de Russische en Japansche soldaten met elkaar konden spreken, voordat zij elkaar het leven benamen. Zijn verhaal was ontzettend,en toch volgde ik zijn woorden met ademlooze spanning, want er ligt iets tooverachtigs in den vuurgloed van die dagen, en met bewondering luisterde ik naar de schildering van den heldenmoed en de waanzinnige doodsverachting der soldaten.

Den 27sten December werd ik bij zonsopgang gewekt, en reed uit met een vriend, den majoor en vijf andere Japansche officieren om de forten te bezichtigen. Gedurende de verwarring der belegering namen de daar wonende Chineezen de gelegenheid te baat, zoo veel Russische droschken als ze maar machtig konden worden te stelen en te begraven. Toen de rust was teruggekeerd hadden zij de wagens weer uitgegraven en nu wemelde het van Chineesche Iswoschtschikas in deze vroeger Russische, nu Japansche stad.

Spoedig hebben wij den voet bereikt van den Tweehonderddriemeterheuvel, en beklimmen de steile, met puin bedekte helling. Onderweg komen wij langs de noodgraven, waarin de Russen, na de eerste bestorming, hun dooden begroeven. Over den ganschen heuvel vertoont de grond twee tinten, grijsgeel en roodbruin. Van het grijsgeel is niet veel meer te zien; het roodbruin is bloed, dat in den grond is gesiepeld!

Eindelijk bereiken wij den top van den heuvel en slaan een blik op het omringende landschap. Alle heuvels en hellingen in onze nabijheid zien er zonderling gestippeld, bijna pokdalig uit; dat komt door de gaten, die de kogels en granaten veroorzaakten! Van het fort, dat op den top had gestaan, was zoo goed als niets meer te zien. Alles was weggeschoten en de heuvel is nu ook niet meer 203 meter hoog. De heuvel was van buitengewoon groote beteekenis, want van hier kon de haven beheerscht worden, en alle andere vestingen waren van zijn hoogte zichtbaar. Hij was de sleutel tot Port Arthur. Nadat de Japanners eenige naburige forten hadden genomen, concentreerden de Russen al hun tegenstand op den Tweehonderddriemeterheuvel en omringden het fort er op met dubbel prikkeldraad en loopgraven, die weer door plaatijzer en hoopen rails werden beschermd. Boven was belegeringsgeschut en snelvurende kanonnen van verschillend kaliber opgesteld. De verovering van dit fort was een ontzettende taak.

Den 19den September 1904 beproefden twee compagniën der Japanners in kogel- en granaatregen den heuvel te bestormen, maar reeds 200 meter van de eerste loopgraven was meer dan de helft gevallen. Na verschillende nachtelijke aanvallen namen de Japanners de eerste loopgraven en den 22sten November beklommen twaalf compagniën, 2400 man in het geheel, denheuvel, vast besloten hem tot elken prijs te veroveren. Zij gingen het vuur der veldkanonnen van de Russen regelrecht tegemoet. De eerste rij werd tot op den laatsten man neergeschoten, de lijken vulden de loopgraven en maakten het voortrukken der daaropvolgenden niet gemakkelijker. Toen van de 2400 man nog maar 318 over waren, trokken zij terug. Slechts enkelen bleven boven, het vaandel der Opgaande Zon zwaaiend, totdat ook zij dood neervielen.

Daar nieuwe aanvallen even ongelukkig afliepen, liet Nogi zware artillerie aanrukken, die aanzienlijke schade aan het fort toebracht. Nieuwe stormcolonnes werden van verschillende kanten in het vuur gezonden en door de Russen neergemaaid. Maar geen duim breed grond werd gewonnen! Den 28sten November ging het twee nieuwe bataillons eveneens, en de heuvel werd met hoopen gevallenen bedekt. Van verschillende bestormingen kwam geen enkel man terug! Het gelukte eindelijk aan een derde bataillon, den top te bereiken, maar het kon niet stand houden tegen de woedende aanvallen der Russen. Wie van de veroveraars nog leefde, werd van alle kanten omsingeld en neergemaaid. Aan den volgenden stormloop namen 1000 Japanners deel, van welke 840 vielen! Den 30sten namen de Japanners den heuvel weer in, maar werden den volgenden dag nog eens door de Russen verdreven.

Na een rust van twee dagen veroverden de Japanners ten slotte den 5den December den geheelen heuvel toch en sloegen nu alle heroveringspogingen der Russen af. Gedurende de tien dagen van den eigenlijken strijd om het bezit van den heuvel, hadden de Japanners aan dooden 104 officieren en 2261 soldaten verloren, en aan gewonden 184 officieren en 5029 soldaten. Ongeveer 7000 Russen waren gevallen. De verovering van Port Arthur heeft de Japanners in het geheel 65.000 man gekost, en de verdediging der Russen 25.000! Maar het ging ook om de heerschappij op den Stillen Oceaan!

Twee dagen later konden de Japanners van den Tweehonderddriemeterheuvel hun vuur richten op de schepen in de haven en deze werden nu gemakkelijk buiten gevecht gesteld.

Terwijl onze mantels fladderden in den snijdend kouden Noordenwind, namen wij den met bloed gedrenkten heuvel in oogenschouw, het geheel doorschoten fort en de ingestorte loopgraven. De majoor wees mij een plek, waar een Russische en een Japansche loopgraaf in scherpen hoek op elkaar stieten; hier bij den hoek had een moorddadig gevecht plaats gehad. De strijdenden stonden slechts drie meter van elkaar verwijderden wierpen handgranaten onder de vijandelijke troepen. Toen de granaten op waren, slingerden zij steenen, en toen de afstand zelfs voor de bajonetten te kort werd, vielen zij als wilde dieren op elkaar aan, beten en krabden en beproefden wederzijdsch elkaars hals af te snijden!

De heuvel is niet grooter dan dat een middelmatig groot huis bovenop zou kunnen worden geplaatst. Ik vroeg den majoor, hoe 9000 lijken op deze hellingen plaats hadden kunnen vinden; hij antwoordde mij, dat zij op enkele plaatsen verscheiden lagen hoog hadden gelegen en dat men twee dagen wapenstilstand noodig had gehad om de dooden weg te ruimen en plaats te maken voor nieuwe oogsten.

De terugtocht leidde ons door de nieuwe stad, met haar aardige, doch leege huizen; Chineesche plunderaars hadden hier deuren en vensters en alle roerende goederen gestolen. Toen wij voor het fort stilhielden, waar Kondratenko den 15den December 1904 door een elfduims dikken granaat werd gedood, hernam de majoor zijn verhaal. Van dit fort had ik het model in het museum gezien en was daarom tamelijk op de hoogte van zijn onderaardsche gangen. Nu lag alles in puin, doorschoten en gesprongen door granaten en mijnen. Wij gingen gebukt of kropen tusschen de puinhoopen der casematten, of een bomvrije gewelfde gang, waar Russen en Japanners onder den grond moorddadige gevechten hadden geleverd en achter hoopen gedoode kameraden bedekking voor het vuur hadden gezocht. Onder ontzettende verliezen hadden de Japanners deze casematten bereikt; zij hadden naar de gracht van het fort loopgraven gemaakt en toen zij er nog vijftig meter van verwijderd waren, groeven zij een mijntunnel. Op zekeren dag hoorden de Japansche geniesoldaten in den mijntunnel een knarsend geluid, het waren de Russen, die een contra-mijn groeven om de Japansche mijn te vernietigen. De Russische mijn sprong het eerst en de Japanners in de naburige gang werden in stukken gereten. Maar de uitbarsting vernielde ook een deel van het fort en door de ontstane bres stormden de Japanners naar binnen. Men meent bijna te stikken, als men door deze donkere, nauwe casematten dringt, waarin de eene compagnie na de andere werd gezonden om zich door moorddadig vuur te laten dooden. De Japanners moesten langs spleten in den muur, waaruit de Russen hen man voor man neerschoten. En in de gang zelf stonden de vijanden zoo dicht op elkaar, dat zij elkaar konden beroepen. De Russen streden met dezelfde doodsverachting als de Japanners en beider heldenmoed was bewonderingswaardig.Bijna alle verdedigers van dit fort werden gedood en de enkelen, die de bestorming overleefden, waren zonder onderscheid gewond!

Nadat wij de crypte, waarin Kondratenko is gevallen, in oogenschouw hadden genomen, reden wij een der "hanenkam forten" voorbij, dat nooit veroverd is geworden. De verdediger, kapitein Wagnet, geraakte in zulk een woede over de capitulatie van Stöszel, dat hij, verre van het bevel te gehoorzamen, het fort in de lucht liet springen. Verder zag ik een versterking, welke de Japanners het "spookfort" noemden, omdat zij er steeds rook uit hadden zien opstijgen. Daar hadden de Russen een keuken!

Zeker is, dat de Japanners nu in Port Arthur geheimen hebben. Verschillende forten worden niet getoond aan vreemdelingen. Maar de vesting heeft voor hen niet meer dezelfde beteekenis, als ze voor de Russen had. Rusland had een sterk punt in het uiterste Oosten noodig, terwijl de Japanners een voortdurende bedreiging van hun nabijliggende eilanden niet konden verdragen. Voor hen is de hoofdzaak, dat geen vreemdeling Port Arthur bezit. Daarom werden, na den oorlog, slechts weinig forten weer in orde gebracht en het garnizoen bedraagt slechts 2000 man. Bovendien wonen 4000 Japanners en even zooveel Chineezen binnen het gebied der vesting.

Ten slotte reden wij naar de haven, waar vier Russische slagschepen, twee kruisers en 59 kleine oorlogschepen door de Japanners werden genomen. Wij gingen op een voormalig Russisch stoombarkas, en gedurende een tocht in de haven en naar de buitenreede, hield een Japansch zeeofficier een leerrijke voordracht over gebeurtenissen, die drie à vier jaar geleden waren gebeurd en de gansche wereld in spanning hebben gehouden. In den 400 meter breeden ingang wees hij mij de plaats, waar de door dichters bezongen luitenant Hirose en zijn manschappen onder het vuur van het Russische fort, twee schepen in den grond boorde, om den ingang te versperren, en de in de binnenhaven liggende Russische schepen als in een muizenval te vangen. Toen Hirose en zijn kameraden voor dit moeilijk werk, van hetwelk niemand terugkeerde, vertrokken, hield admiraal Togo een toespraak tot hen, beval hen: "in het graf te gaan" en dronk hen met water toe!

Op de buitenreede drijven een menigte roode boeien op de oppervlakte der zee. Deze wijzen de plaatsen aan, waar negentien schepen door mijnen en torpedo’s in den grond werden geboord. Een vierde mijl naar het Zuid-Oosten van den ingang ligt het Russische vlaggeschip Petropawlowsk, 23 vademen diep.Slechts vier man konden zich redden, toen dit schip, 13 April 1904, zonk, en onder de verdronkenen bevonden zich admiraal Makarow en de groote schilder Wereschtschagin, die beiden een beter lot hadden verdiend. Een halve mijl verder Zuid-Westelijk ligt 19 vademen diep, het slagschip Sebastopol. Zoowel de voor- als de achtersteven van het schip zijn door boeien aangegeven.

Voor dat de winterschemering was gedaald bevond ik mij weer in de binnenhaven. Ik nam afscheid van mijn Japansche vrienden en een extra trein voerde mij van de sombere, gedenkwaardige vesting weg.